markeringssystemen

Door op de oever en in het water boeien, tonnen, bakens en verkeersborden te plaatsen, wordt aan schepen instructies gegeven voor de veilige navigatie. Dit noemen we vaarwegmarkering. Internationaal bestaan er drie belangrijke markeringssystemen en met twee daarvan hebben we in Nederland te maken:

SIGNI (SIGnalisation de voies de Navigation Intérieure) het Europese markeringssysteem voor de binnenwateren

IALA-A (International Association of Lighthouse Authorities, systeem A) wordt in Europa op zee gebruikt

Het IALA systeem wordt in Nederland op de Westerschelde, de Waddenzee en op de Eems-Dollard gebruikt. In de cursus Klein vaarbewijs 2 wordt daar nader op ingegaan. In de rest van Nederland wordt het SIGNI systeem gebruikt en daar gaan we in dit cursusdeel nader naar kijken.

Laterale en cardinale markering

Zowel in het SIGNI systeem als in het IALA systeem bestaan twee manieren om de vaarweg te markeren. 

Laterale markering houdt in dat er met regelmatige tussenposen betonning langs de rand van het vaarwater is gelegd. Zo wordt een 'weg' aangegeven waarbinnen je kan varen.

Cardinale markering wordt gelegd op plekken waar een plaatselijk gevaar of obstakel is en om aan te geven hoe je er het beste omheen kan varen. Bijvoorbeeld een wrak of een ondiepte.

cardinal betonning

In het SIGNI gebied kom je het meeste laterale markering tegen maar er komt ook cardinale markering voor. Op zee is dat precies andersom. Dat is ook logisch als je bedenkt dat je op de binnenwateren continu ondiepten en oevers tegenkom, waardoor het handig is om vrij precies aan te geven hoe schepen veilig kunnen varen. Het heeft daarentegen niet veel zin om een 'weg' te markeren van Nederland naar Amerika. Als er midden op de Noordzee een wrak ligt, is het zinniger om met een paar tonnen aan te geven hoe je er omheen kan varen, dan een complete betonningsroute aan te leggen.

De cardinale markering bestaat ook uit maar vier verschillende tonnen, zoals je hiernaast op de afbeelding kan zien. Later meer daarover.

Nog even een paar definities: Vaarweg: elk water dat openstaat voor verkeer met schepen Vaarwater: het deel van de vaarweg dat daadwerkelijk geschikt is voor scheepsverkeer Vaargeul: het betonde deel van de vaarweg

Neem als voorbeeld de Kaagerplassen: het hele plassengebied is de vaarweg, alle delen van de plassen die geschikt zijn voor jouw schip is voor jou vaarwater, de betonde vaarroute's zijn de vaargeulen. Als je met een wat groter schip met veel diepgang op de Kaagerplassen vaart, kan voor jou het vaarwater wel eens alleen de vaargeul zijn. Vaarwater en vaargeul wordt daarom nogal door elkaar gehaald. Op het examen wordt vaarwater gebruikt dus daarom wordt op deze site ook die term gebruikt. Het is een beetje raar dat de term "vaargeul" wordt gebruikt voor een "weg in het water" en de term "vaarweg" voor het gehele water. Dat is niet zo handig bedacht.

De betonningsrichting van laterale markering

laterale-markering

Laterale markering bestaat uit rode en groene betonning en/of bakens, die de randen van het vaarwater aanduiden. Rood aan de ene kant van het vaarwater en groen aan de andere kant. Het is niet willekeurig aan welke zijde de rode en groene betonning wordt neergelegd. In de SIGNI betonningsrichting wordt rood aan de rechterzijde van het vaarwater en groen aan de linkerzijde van het vaarwater gelegd. De betonningsrichting is van land naar zee. In een rivier is dat van de berg (oorsprong) naar zee. Dus met de stroom mee. In kanalen is de betonningsrichting van een hoger gelegen kanaal naar een lager gelegen kanaal. In vertakkingen van vaarwegen, is de betonningsrichting van het nevenvaarwater (secundair vaarwater) naar het hoofdvaarwater.

Als je dus 'met de betonningsrichting mee' vaart, houd je rood rechts en groen aan je linkerkant. Als je de andere kant opvaart, zijn de kleuren uiteraard andersom. Dit klinkt lastig om te onthouden en in de praktijk werkt het gelukkig veel simpeler: je vaart normaal gesproken gewoon tussen de betonning door van A naar B en het zal je worst wezen welke kleur ton aan welke kant van het vaarwater ligt. Je blijft gewoon steeds tussen de rode en groene tonnetjes varen. Maar voor het examen moet je wel weten of je met of tegen de betonningsrichting vaart.

Spits en stomp

Als het schemert is het vaak lastig om te zien welke kleur de betonning heeft. Je ziet dan alleen de omtrek van de betonning. Daarom is rode laterale markering kegelvorming en heeft een platte bovenkant (stomp) en groene laterale markering is driehoekig en heeft een spitse bovenkant (spits). Ook de toptekens (de kleine uitsteeksels boven de ton) hebben een corresponderende vorm.

 

button volgende